De gouden draaikont van de torenhaan Is uitgedanst en leeggebloed en legt Zijn windei, daar, die ondergaande zon. Beneden spelen de laatste knapen met knikkers Op het ronde plein, zij schuiven de leertjes Van hun knokkels en tellen de blinkende winst. Vrouwen galmen boekweitpannekoeken Over het Vrijthof, grote honger snelt Met zwarte handen naar het tafellinnen Hij slaat een kruis en smeert de Luikse stroop Over de moederkoek met spek, karaffen Appelsap gaan stil van hand tot hand. Katten grissen zwoerdjes van de borden. Ouders voeren de resten van het gezin aan twistende mussen op de binnenplaats. De broers en zussen leggen hun Latijn En Grieks op tafel, slapen boven de sommen Samen in. De haan is naar de maan. Leonard Nolens uit plattelandsprojecten in Vlaams-Brabant |