Bombus terrestris |
Aardhommel is een grote, behaarde hommel die makkelijk te herkennen is aan de twee oranje banden en het witte achtersegment. Een "witgatje" is dan ook de volksnaam van deze soort. De aardhommel is een zeer algemene soort in natuur- en cultuurgebieden. Ze zijn actief van de vroege lente tot laat in de hefst. De beestjes vormen grote kolonies die diepe nesten bouwen. De vrouwtjes die bevrucht zijn overwinteren, de rest van het volk sterft in de winter. Het zijn die koninginnen die vroeg in de lente aan een nieuw nest beginnen. Aardhommels hebben een korte snuit en moeten dan ook vaak aan de zijkant van de bloemen "inbreken" om aan de nectar te kunnen. Naast de akkerhommel troffen we ook de steenhommel, de weidehommel en de aardhommel aan op de Koeheide. |
|
Bombus pascuorum |
Akkerhommel is een wat kleinere vroege vlieger en vaak zeer laat tot in september bezig met het nest. Dat nest is vaak op de grond te vinden tussen het gras en mos en heeft een bijzonder ingewikkelde bouw met eibekertjes en voorraadpotjes. De volken zijn klein en bestaan net als de andere soorten hommels maar één jaar. Ook hier zijn het de bevruchte koninginnen die overwinteren. |
|
Aeshna cyanea |
Blauwe
glazenmaker lijkt op het eerste zicht een wat rare verschijnning op de Koeheide. Er zijn niet onmiddelijk grote beken of waterpartijen in dit droge akkergebied. Deze grote libel kan echter grote afstanden afleggen naar het jachtgebied en fourageert dan graag langs bosranden en houtkanten. Deze soort stelt ook weinig eisen aan oppervlakte en kwaliteit van het water zodat kleinere tuinvijvers en waterhoudende grachten soms al voldoende zijn voor de voortplanting. De larven van de Blauwe glazenmaker zijn zo mogelijk nog minder kieskeurig: van hen is geweten dat zij in uiteterst slechte omstandigheden toch nog met groot succes uitsluipen. In juli troffen we op 2 verschillende dagen 2 mannetjes blauwe glazenmakers aan boven op de Zwanenberg. |
|
Eristalis tenax |
Blinde bij lijkt erg op een bij maar heeft bij nader toekijken toch enkele duidelijke verschillen. Zo heeft het beestje maar twee vleugels in plaats van vier en dat maakt dat we hier te doen hebben met een zweefvlieg. Deze soort is een cultuurvolger wat betekent dat ze overal te vinden is waar er mensen in de buurt zijn. De larven van deze soort kunnen in sterk organisch vervuild water overleven. Het zijn de zogenaamde "rattestaartjes" |
|
Urophora cardui |
Boorvlieg is een klein vliegje met sterk gekleurde of gevlekte vleugels. Ze veroorzaakt een gal op distelsoorten. De gallen zijn eerst zacht en groen en later bruin en hard. De gal bestaat uit verschillende larvekamers met in iedere kamer een larve van de boorvlieg. |
|
Sympetrum striolatum |
Bruinrode heidelibel is een gekende trekker onder de libellen die graag warme zuidgerichte ruigtes opzoekt om er te jagen. Wij vonden dit exempaar dan ook op de ruigtes aan de Bertemse Heideweg zittend op zijn uitkijkpost. Regelmatig dook het beestje de ruigte in om er onmiddelijk weer met een prooi uit te komen. |
|
Agapanthia villosoviridescens |
Distelbok is een fraaie boktor van het akkerland en bosranden. De larven van deze soort leven in de distelstengels en de kever is gek op schermbloemigen. |
|
Strangalia maculata |
Gevlekte
smalbok vind je vaak op open plekken en op bloemen. De larven ontwikkelen zich in loofhoutstobben. De kever komt op sommige plaatsen frequent en talrijk voor. |
|
Judasoor op wraatgangen van iepenspintkever |
Iepenspintkever draagt een schimmel (Ophiostoma ulmi) met zich mee die overgedragen wordt aan de iep. De boom tracht zich te beschermen door de schimmel in te kapselen maar snijdt op die manier zijn eigen sapstroom af en is onherroepelijk verloren. Ook ondergronds wortelcontact geeft de schimmelinfectie door. De iepenspintkever knaagt zich door de bast heen en legt zijn eieren vlak onder de schors. De larven komen uit en knagen een typisch gangenpatroon uit in het hout. Grote iepen worden dus een echte zeldzaamheid voor zover ze nog te vinden zijn. Jonge bomen en struiken worden al vrij vlug aangetast en krijgen geen kans te groeien. |
|
Corizus hyoscyami |
Kaneelwants lijkt op de meer gekende vuurwants (Pyrrhocoris apertus) maar onderscheidt zich duidelijk van deze met een onmiskenbare tekening waarbij o.a. het rode voorhoofd opvalt. Ook de fijne beadering van het grijze vleugelmembraan en de lichte beharing van het hele lichaam zijn opvallend. De volwassen dieren overwinteren op de grond en verschijnen daarom al weer vroeg in het voorjaar op droge zonnige plaatsen met kruidachtige planten en heesters. Deze wantsen leggen hun rode eieren graag op composieten. De larven zijn grijs, lang en dicht behaard. In september verschijnt dan weer de nieuwe generatie van volwassen dieren. |
|
Chorthippus parallelus |
Krasser is een zeer algemeen sprinkhaantje op de Koeheide met een typisch stridulatie van een kort versje gevolgd door krassende geluiden. Deze sprinkhaan heeft korte voelsprieten en vaak korte vleugels. Het is een echte springer meer dan een vlieger. De krasser eet allerlei soorten grassen. Het vrouwtje legt haar eieren in de grond en bedekt ze met een substantie die hard wordt. Na de winter komen de eieren uit. In de zomer verpoppen de larven en worden sprinkhanen. Zelf is de krasser vaak een lekker hapje voor spinnen, reptielen, vogels, en kleine zoogdieren. |
|
Melolontha melolontha |
Meikever is ongetwijfeld de meest gekende en opvallendste kever uit onze contreien omdat hij jaren geleden massaal voorkwam. Na het bijna verdwijnen van de kever in de laatste 20 jaar, is hij weer aan een remonte toe de laatste jaren. De kever kan 3 tot 4 cm groot worden. Mannen en vrouwen zijn makkelijk te onderscheiden aan het aantal en grootte van de antennes. Vrouwtjes graven zich meer dan 30 cm in om daar 10 tot 30 eieren te leggen. Vaak sterven ze dan hoewel er ook vrouwtjes zijn die nog eens aan een nieuwe paringscyclus beginnen. Na een week of 6 komen de engerlingen uit en leven 3 tot 4 jaar onder de grond alvorens zich meer dan 1 meter diep te verpoppen en hun korte leven als meikever aan te vangen. |
|
Graphasoma lineatum |
Pyamawants is één van die zuiderse soorten die tot voor enkele jaren nog een zeldzaamheidje waren in het Hageland en de Dijlevallei. Nu is de soort vrij algemeen in het Leuvense. Het is een liefhebber van droge graslanden en wilde peen. |
|
Episyrphus balteatus insectengangetjes |
Pyamazweefvlieg In de Dijlevallei komen maar liefst 184 soorten zweefvliegen voor. De pyamazweefvlieg is er daar eentje van. Het is een veel voorkomende soort met meerdere generaties per jaar. Het meest gaan we ze aantreffen van mei tot augustus. De vrouwtjes van de laatste generatie overwinteren. Zweefvliegen doen erg hun best om op bijen en wespen te gelijken. Daardoor worden ze voor heel wat jagers een onsmakelijk of gevaarlijk hapje. Ook mensen deinzen vaak terug voor zweefvliegen. Ze zijn echter volstrekt ongevaarlijk. De volwassen vliegen leven van nectar en stuifmeel. De larven van de pyamazweefvlieg eten graag en met grote hoeveelheden allerlei bladluizen. Daarom worden ze ook in de biologische insectenbestrijdeing in land en tuinbouw ingezet. De Koeheide met zijn vele zuidgerichte bermen van de holle wegen en graften is een uitstekende biotoop voor allerhande insecten zoals graafwespen en zweefvliegen |
|
Leptura rubra |
Rode
smalbok is een zeer algemene boktor in onze streken. De larven van deze soort ontwikkelen zich meerdere jaren in dood hout en verpoppen aan het einde van de vraatgang alvorens ze in het keverstadium komen. De kevers zijn verzot op schermbloemige planten. |
|
Mesembrina meridiana |
Schorsvlieg
is een grote glanzend zwarte vlieg met opvallend oranje tekening op de snuit en op de vleugels. De larven van deze vlieg leven in paarden- en rundermest waar ze jagen op andere soorten vliegenlarven die daar in voorkomen. |
|
Rhagio scolopaceus |
Snipvlieg
te vinden langs bosranden en paden zoals hier aan de Armenlosweg. Eén van de vele soorten middelgrote snavelvliegen. De larven van deze soort foerageren op regenwormen en andere insectenlarven in de bodem. |
|
Wapenvlieg
zijn vaak heel mooi gekleurde vliegen. Ze vliegen niet zo bijster goed en zijn vaak zonnend te vinden. Ze eten nectar van bloemen. |
||
Bombus pratorum |
Weidehommel
is soms al eind februari te zien. Het is de vroegste hommel van het nieuwe seizoen maar komt vaak na juli niet meer voor. De weidehommel bouwt in maart al een nest bovengronds met plantenmateriaal of gebruik makend van boomspleten, netskastjes, oude muren,... Volkeren tellen vaak niet meer dan 120 exemplaren. |
|
Vleesvlieg iets of wat grotere vlieg dan de gewone huis-, tuin-, en kamervlieg. Vaak metaalglanzend groen of blauw. |
||
www.koeheide.be |