Pisaura
mirabilis |
Kraamwebspin is een spin die vaak te vinden is in bosranden en
holle wegen. Ze zit vaak zonnend op een blad. Mannetjes zonder ingepakte
vlieg als "bruidschat" maken geen schijn van kans. Het
vrouwtje draagt de kogelronde ei-cocon enkele weken met zich mee. De
spin vertoont na het uitsluipen van de jongen een zekere vorm van
broedzorg totdat de jongen volgroeid zijn. |
Araneus
diadematus
Araneus
diadematus ? |
Kruisspin is zeker de bekendste van de wielwebspinnen. Ze maakt
zeer grote ronde webben tussen struiken en bomen op een hoogte van meer
dan één meter. In tegenstelling tot veel andere soorten
zit de kruisspin in het midden van haar web. Wanneer de jongen
uitsluipen blijven ze nog een tijdje bij elkaar in een dicht nest
hangen. Bij gevaar of verstoring vluchten ze alle richtingen uit langs
de op voorhand gespannen draden. Als het gevaar geweken is keren ze weer
in de groep. Het rode exemplaar hier naast is mogelijks een oud
vrouwtje van Araneus diadematus. Rode kleurvormen zijn bekend maar de
rugtekening is wat afwijkend. Het kan echter ook een vrouwtje van de
Araneus marmoreus (marmerspin) zijn. |
Agelena
labyrinthica |
Labyrinthspin is een vrij grote spin met een opvallende
rugtekening. Ze is vaak te vinden in droge, lage vegetaties. Deze spin
bouwt een bijzonder trechtervormig net vlak boven de grond. De spin
loert vanuit haar hol naar de prooi. Bij gevaar maakt de spin gebruik
van en handige nooduitgang achter in het net. |
Argiope
bruennichi |
Tijgerspin is een gast uit Zuid Europa die de laatste jaren
sterk ingeburgerd geraakt is in onze streken. Er worden heel wat
indianenverhalen verteld over dit mooie beestje. Het is een opvallende
verschijning in de graslanden waar ze zich te goed doet aan voornamelijk
sprinkhanen. Ook het web met het zigzagvormige centrale gedeelte is met
geen ander te verwarren. De grote felgele exemplaren in het web zijn
vrouwtjes. De mannetjes zijn kleiner en hebben minder kleur. |
Pardosa
? |
Wolfspin uit het genus Pardosa is een soort die zeer algemeen
kan zijn in een bepaalde habitat. Pardosa amentata is talrijk in
moestuinen in vochtige, bemeste graslanden. Pardosa lugubris in
droge lichtrijke loofbossen met veel dode bladeren. Pardosa
palustris in licht bemeste vochtige graslanden, natte heide, ... Pardosa
pullata in een wijd gamma van graslanden enz... al deze soorten
zijn typische voorjaarssoorten. In april-mei zijn de mannetjes op
zoek naar vrouwtje en kan je ze met tientallen tussen gras of dorre
bladeren zien lopen. Tegen eind juni zijn de aantallen veel lager: de
mannetjes sterven en de vrouwtjes blijven over. Zij dragen eerst de
eicocon aan het achterlijf en nadien de jongen zelf. Tientallen
kleine wolfspinnetjes zitten dan op de 'rug' van de moeder. De jonge
spinnetjes verlaten de moeder op zeker moment, groeien, brengen de
winter door in strooisel ...en de cyclus begint op nieuw. |