Vanessa
atalanta |
Atalanta komt
begin mei vanuit Zuid Europa op de Koeheide aan en blijft dan in 2 of 3
generaties tot begin oktober in het land. Daarna proberen ze weer
in het warmere zuiden te raken maar dat zou uiterst zeldzaam lukken.
De dieren die niet terug over de Alpen geraken, sterven. |
Pararge
aegeria |
Bont
zandoogje is eind maart al te vinden op de Grote Reedelle waar
je vele vechtende mannetjes kan zien die ieder zonnig plekje verdedigen.
Je vindt ze er van eind maart tot in oktober in 2 of 3 generaties. De
eitjes worden ieder afzonderlijk aan een grassprietje gekleefd. |
Celastrina
argiolus |
Boomblauwtje vliegtvan
april tot eind augustus in 2 generaties. Deze vlinder heeft weinig
interesse voor bloemen maar zoekt klimop, vuilboom, kardinaalsmuts en
heide op. Eieren worden vaak bij de bloemknoppen van deze
waardplanten afgezet. |
Maniola
jurtina |
Bruin
zandoogje is vaak even massaal als het bonte zandoogje aan te
treffen op de Koeheide. Je vindt ze er van begin juni tot eind augustus.
Ze vliegen maar in 1 generatie en vliegen ook vaak bij slecht weer. Op
de Heiberg en de bramenstruiken aan de Kleine Reedelle zijn ze dan ook
niet weg te slaan. |
Gonepteryx
rahmni foto: Marc Borms |
Citroenvlinder is
een vlinder die wel 12 maanden oud kan worden. Een groot gedeelte van
zijn leven brengt hij in rust door in de winterperiode. Hij hangt dan
gewoon aan een laag takje geheel onbeschut. Ook in warme zomerperiodes
kan de vlinder in een rustfase gaan. Eind maart, begin april vliegen de
mannetjes reeds langs de bosrand op zoek naar een vrouwtje. De rupsen
van de citroenvlinder leven veelal van sporkehout. |
Inachis
io |
Dagpauwoog
vliegt van midden juli tot eind september in 1 of 2 generaties en
na overwintering ook van maart tot begin juni. Brandnetels onder
grote vochtige bosranden zijn ideaal voor de rupsen. Kijk ook eens naar
het grote verschil tussen onder- en bovenkant van deze vlinder:
afschrikking en camouflage. |
Vanessa
cardui |
Distelvlinder is
een Afrikaanse / Zuideuropese gast die begin mei op de Koeheide aankomt.
Daarna zijn er nog 2 of 3 generaties tot in oktober de nachtvorst begint
en alle dieren sterven. Sommige exemplaren trachten weer naar het zuiden
te trekken om te overwinteren. De rupsen eten niet alleen distels maar
hebben een grote variatie aan waardplanten.
|
Thymelicus
Thymelicus
lineola |
Geelsprietdikkopje
en zwartsprietdikkopje zijn te vinden op de Koeheide. Het
geelsprietdikkopje vliegt van midden juni tot midden augustus en heeft
een grote voorliefde voor distels en beemdkroon. De rups heeft een
dikke groene kop en leeft van verschillende grassoorten. Het
zwartsprietdikkopje is kleiner dan de geelspriet en vliegt van begin
juli tot eind augustus. |
Polygonia
c-album |
Gehakkelde
aurelia vliegt in 2 generaties van midden juni tot eind oktober.
Na de overwintering is de vlinder te zien van maart tot eind mei. Hij
zit graag op bloemen maar in het najaar is hij ook vaak te vinden op
rottend fruit. De rups moet het dan weer hebben van brandnetels.
|
Polyomattus
icarus |
Icarusblauwtje vliegt
van midden mei tot midden september in 2 generaties. Het is het meest
voorkomende blauwtje in onze regio. Als je er eentje aantreft met het
hoofd naar beneden op een grassprietje, stoor hem dan niet want dan...
slaapt ie. |
Aglias
urticae |
Kleine
vos was een veelgeziene vlinder op de Koeheide maar verdween
stilletjes aan de laatste jaren. In de zomers van 2002 en 2003 was
hij weer in kleine aantallen te zien. De kleine vos vliegt van begin
juli tot in oktober. Overwinterende exemplaren zijn in de vroege
lente te vinden. De rups moet het uitsluitend hebben van brandnetels. In
het beheer van het reservaat zullen we dus moeten rekening houden met
voldoende brandnetelruigtes. Op 14 maart 2004 vonden we 7 kleine vossen
op wilgenkatjes op de Zwanenberg. Een vroege waarneming voor 2004. |
Lycaena
phlaeas |
Kleine
vuurvlinder vliegt van begin mei tot in oktober in 3 soms wel 4
generaties. Mannetjes kunnen zeer territoriaal zijn. De rupsen hebben
een voorkeur voor allerlei soorten zuring en veld- en schapenzuring in
het bijzonder. |
Papilio
machaon
foto:
Eric Malfait
rups |
Koninginnepage is
de grootste van onze vlinders. Deze soort vliegt van april tot september
in 2 generaties. Mannen en vrouwen ontmoeten elkaar vaak op de toppen
van hoge bomen. |
Araschnia
levana |
Landkaartje komt
in 2 verschillende vormen voor. De voorjaarsvorm vliegt van eind
april tot midden juni en de zomervorm van juli tot eind augustus. Deze
soort was massaal aanwezig in het voorjaar en de zomer van 2003. |
Anthocharis
cardamines |
Oranjetipje is
een liefhebber van vochtiger gebied maar was toch een aantal keren
prominent aanwezig op de Koeheide. Deze soort vliegt van eind maart tot
begin juni in 1 generatie. De rupsen zijn te vinden op o.a
pinksterbloemen en look-zonder-look. Deze laatste plant is te vinden in
de holle wegen. |
Colias
croceus |
Oranje
luzernevlinder zag ik verschillende keren in de zomer. Het zijn
trekvlinders uit het warme zuiden. Ze vliegen hier van april tot eind
oktober in 2 tot 3 generaties. Nevenstaand exemplaar werd op de Koeheide
gefotografeerd door Patrick Billen. |
eitje
Thecla
betulae
vindplaatsen
eitjes |
Sleedoornpage heeft
als waardplant... sleedoorn waarop in de late herfst en winter de eitjes
zeer goed zichtbaar zijn op de plant. De holle weg in de wei van Stierke
telt ook nog heel wat sleedoorns. Het was daar dat ik op een kwartiertje
tijd een 12-tal eitjes van de sleedoornpage vond op een 7-tal jonge
sleedoornstruiken. Het kleine platgedrukte golfballetje is makkelijk te
vinden op de jonge twijgen. Sleedoornpages vliegen van begin juli tot
eind september, en zijn moeilijk waar te nemen omdat ze vaak hoog in de
kruinen leven. Het verspreidingsgebied van deze vlinder beperkt zich bij
ons tot het zuiden van Vlaanderen en meer bepaald de Vlaamse Ardennen en
de regio tussen Brussel en Aarschot. We kunnen gerust spreken van een
zeldzame soort. Op de Vlaamse Rode lijst staat de sleedoornpage dan ook
als bedreigd aangeduid. Het behouden van sleedoornstruwelen maar ook het
onderhoud ervan -de eitjes zijn vaak te vinden op nieuwe jonge twijgen-
is noodzakelijk om deze soort in onze regio te houden. Een
inventarisatie in de winter van 2002 leverde 7 vindplaatsen op de
Koeheide op. Er werden toen een twintigtal eieren gevonden. De nieuwe
vindplaats in januari 2003 telde 12 eieren. Je kan één en
ander vinden op het kaartje hiernaast. |
Pieris
napi
Pieris
rapae |
Witjes zijn
er in verschillende soorten. Op de Koeheide vind je groot en klein
koolwitje alsook het klein geaderd witje. Ze vliegen vaak in grote
getalen van maart tot oktober. Ze vliegen ook vaak in gemengde groepen.
De braamstruiken op de Heiberg zijn een geliefkoosde pleisterplaats voor
deze dieren. |